zaterdag 21 juli 2012

Sarajevo

Gegroet, hoogweledelgeachte lezers van mijn vrij nutteloze blog!

De voorbije anderhalve week heb ik doorgebracht in Sarajevo, de hoofdstad van Bosnië-Herzegovina, een voormalige deelrepubliek van de Federale Socialistische Republiek Joegoslavië. De Balkan in het algemeen, en dan vooral Bosnië, heeft nogal een negatief imago onder ons, lichtelijk verwende westerlingen. De geboorte van deze jonge Balkanstaat werd integraal uitgezonden op televisie (nu moet ik eerlijkheidshalve opmerken dat ik in de periode 1992-1995 nog wat te jong was om de ontwikkelingen te volgen, maar goed, ik heb het aldus uit vrij goede bron vernomen) en zoals we weten van talloze reality-shows over het onderwerp "geboortes" zijn deze over het algemeen vrij bloedig. Edoch, terwijl de reality-shows meestal eindigen op een zeer positieve noot, de al dan niet meerderjarige ouders en de vers gewassen spruit, die als een kersvers gezinnetje nog eens vriendelijk lachen in de camera, vooraleer die op zoek gaat naar meer nieuw leven, bleef Bosnië nogal verweesd achter. De internationale gemeenschap, die als vroedvrouw tijdens het baren van de kinderen van Joegoslavië nogal laks gereageerd had, bleef in feite even onverschillig ten opzichte van het land in haar kinderjaren, afgezien van het voorzien van een vrij complexe federale structuur langs etnische breuklijnen en te veel macht in handen van nationalisten.

Maar goed, voldoende doem en duisternis voor eventjes, want 1995 is toch ondertussen ook al 17 jaar geleden en over het uiteenvallen van Joegoslavië zijn er hele boeken geschreven door intelligentere mensen dan mijzelf en ook wel heel wat door aanzienlijk minder intelligente mensen dan mijzelf (daar zijn er dan ook gewoon meer van natuurlijk), dus zo het u zou interesseren, ga eens langs bij de plaatselijke bibliotheek of boekenwinkel. Op heden bruist Sarajevo opnieuw, hetzij met een ander smaakaccent en her en der lichtjes bitter. Verleden week was er de 18e editie van het filmfestival bijvoorbeeld, hetgeen met de nodige trommels en pivo's (of piva voor de meer linguïstisch begaafden onder ons) gevierd diende te worden. Het oudste deel van de stad met de sprookjesachtige en lichtelijk uitdagende naam Baščaršija ademt de sfeer uit van de lang vervlogen dagen van het Osmaanse Rijk en voorziet in de basisbehoeften van zowel toerist als inboorling met ćevapi (kleine worstjes), pljeskavica (hamburger), burek (bladerdeeg met vleesvulling), pita (bladerdeeg met een vulling anders dan vlees) of waar de voorkeur van de persoon in kwestie dan ook zou naar uitgaan. Er is zelfs de obligatoire rivier, de Miljacka, die ondanks de vergelijkingen die de plaatselijke bevolking in een mengeling van zelfspot en trots willen maken met Parijs, toch niet helemaal kan concurreren met de Seine of andere grootstadrivieren. Zelfs de overwelfde Brusselse Zenne maakt meer indruk, al was het maar omdat er minder afval in drijft.


Desalniettemin is Sarajevo een stad met een uitzonderlijk interessant verleden, een heden vol tegenstrijdigheden en een begeesterende toekomst. De vroeger zo diverse stad, een kruispunt van geloofsovertuigingen en culturen, is op heden overwegend mohammedaans geworden. De overheersende variant van de islam is een zeer gematigde, Europese variant, waarvan de beoefenaars alcohol nuttigen, de vrouwen achterna zitten en veelal vers geschoren voor de dag komen. Daartegenover staan de Salafistisch geïnspireerde baarden, vergezeld door vrouwen in boerka’s, vaak nog eens voorzien van een zonnebril, wat een toch wel grappig beeld oplevert. Deze islamvorm is niet traditioneel Bosnisch, maar ingevoerd door Arabieren, die na de oorlog veel geld pompten in de heropbouw van het moslimpatrimonium van Sarajevo en Bosnië in het algemeen en wordt dus door de meerderheid van de Bosnische bevolking en diaspora nogal vijandig bekeken, maar is wel zeer aanwezig in het straatbeeld en weegt door op de politiek. De Servische en Kroatische bevolkingsgroepen zijn ondervertegenwoordigd ten opzichte van het rijke verleden, na de oorlog zijn deze vertrokken naar andere steden in Bosnië of naar hun respectievelijke "eigen" thuislanden.

Het lot van Bosnië ligt in handen van de moslims, de Kroaten en de Serven, hun tegenstrijdige belangen en ambities en de beslissingen die hen worden opgelegd door de internationale gemeenschap en de Europese Unie. Ongeacht deze politieke onzekerheid, gewet op de gruwel van de recente oorlog, is het leven in Sarajevo mooi, gespeend van de stress van het westen, begenadigd met een zwoel klimaat en een wonderlijke ligging tussen de Balkanbergen. Of u nu aan een waterpijp lurkt in de steegjes van de oude stad, een pint nuttigt op een terras aan één van de brede Habsburgse allées of geniet van een traditioneel maal bovenop één van de omringende bergen, het leven is er o zo mooi.

zondag 10 juni 2012

Afscheid van de slavistiek

Dames, heren en alles daartussenin,

Gedurende deze periode van volstrekt normaal Belgisch weer voor de tijd van het jaar, tijdens de laatste examenperiode van mijn UGentstudentschap, is het moment aangebroken voor een retrospectieve bespreking van de voorbije vier jaar, waarvan ik toch wel enige tijd doorbracht in de muffige lokalen van de Rozier en de Blandijn. Er zijn er heel wat onder jullie die zullen vermoeden dat deze vier jaar mij enkel een volstrekt nutteloos diploma, maar een zo mogelijk nog groter ego hebben opgeleverd. Daarin hebben jullie natuurlijk gelijk. Desalniettemin gebiedt de eerlijkheid mij ook op te biechten dat ik mij vier jaar kostelijk heb geamuseerd met een studie die grote delen van mijn interessegebied beslaat en die mij bovendien een basiskennis heeft bijgebracht van een drietal talen die jammerlijk niet te vinden waren op het curriculum van mijn middelbare school. Mijn bedrevenheid in deze talen varieert nogal wild, maar toch ben ik een staat een basisconversatie op te bouwen met een niet al te kritische Rus of Griek en ken ik voldoende Servisch/Bosnisch/Kroatisch/Montenegrijns om een interview te geven aan de Bosnische staatstelevisie (ooh jawel, ik ben groot in Bosnië).

Maar om te beginnen aan het begin: de richting Oost-Europese Talen en Culturen is een opleiding aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de voormalige Rijksuniversiteit Gent, die ondertussen al enige tijd kortweg als Universiteit Gent wordt aangesproken. Deze opleiding spreekt voornamelijk semi-native speakers aan die zich willen bekwamen in de taal van moeder- of vaderlief, mensen met een breed interessegebied, die bovendien niet afgeschrikt worden door talen ontworpen door en voor mensen met superieur ontwikkelde kaakspieren en speekselklieren, en her en der een verdwaalde student met een niet nader te bepalen voorliefde voor licht nutteloze opleidingen (een standaardblandino dus, hoewel dit type ook praktisch het volledige ledenbestand van de faculteit politieke en sociale wetenschappen inhoudt). De OETC, zoals de liefkozende afkorting luidt, of, zo mogelijk nog liefkozender, de slavistiek, biedt deze maatschappelijk overbodigen (лишние люди zoals men hen in de 19e eeuwse Russische literatuur zou bestempelen, ironisch genoeg waarschijnlijk ook de enigen die de term kunnen plaatsen en appreciëren) de kans om zich te verdiepen in waanzinnig interessante onderzoeksgebieden zoals daar zijn de geschiedenis van Oost-Europa, de literatuur van Oost-Europa, tal van talen die gesproken worden tussen de Oder-Neissegrens en de Stille Oceaan en dingen die er heel waarschijnlijk zijn bij gesleurd om voor elk jaar toch wel 60 studiepunten te kunnen vol maken (ik denk hierbij aan het geniale vak Geografie en Actualiteit van Oost-Europa of het al even overbodige Economie van Centraal- en Oost-Europa, beiden zo mogelijk nog nuttelozer dan hun benaming doet vermoeden).

Nu sprak niet alles in de opleiding mij in even grote mate aan. Als er ooit een schaal moet worden gemaakt voor het niveau van nutteloosheid en overbodigheid van vakken van de slavistiek dan voorspel ik dat de twee hierboven genoemde vakken vergezeld zullen worden door de ongekend epische surplus van het Oudslavisch. Deze dode taal wordt met veel plezier gedoceerd ten einde de studenten een basis te verschaffen in het lezen van wat voornamelijk bijbelteksten zijn (het feit dat deze reeds verscheidene malen en door zeer competente vertalers naar het Nederlands zijn getransponeerd biedt geen uitweg) en in het derde jaar wat linguïstische geschiedenis van de Slavische talen bij te brengen, hoewel je in se geen twee jaar lang ontbindende werkwoordsvervoegingen dient te blokken vooraleer je deze min of meer nuttige informatie kan snappen.

Maar goed, ik wens te eindigen op misschien een atypisch positieve noot. Als je ooit het knagende gevoel bemerkt om je horizon te verleggen tot net voorbij je achtertuin en hiervoor bereid bent om je talenknobbel in te zetten, twijfel dan niet en vat deze schoonste aller opleidingen aan. Je krijgt een uitstekende taalbasis aangereikt - wat je er dan zelf verder meedoet, hangt volledig van je persoonlijke voorkeur af - je krijgt de kans te verbroederen met gelijkgestemde zielen, vrij vaak zelfs, aangezien de opleiding nu eenmaal niet de moeilijkste is, mits een deftig taalgevoel en wat doorzettingsvermogen (of zoals bijvoorbeeld in mijn geval, een ongelooflijke scherpzinnigheid), en er is zelfs de mogelijkheid om je literaire aspiraties bot te vieren op een min of meer gewillig proefpubliek via de Slaaf, het tijdschrift van de inwonende studentenvereniging Slavia. Daarenboven leer je knoerten van hermetisch proza (à la Dostoevskij; Tolstoj, zoals een medestudent het ooit zei, is "het literaire equivalent van Vijftv" en dus uw aandacht niet waard) door te spartelen, wat je ongetwijfeld zou helpen bij het lezen van mijn blog, en ontdek je de wonderlijke wereld voorbij het Gevallen Gordijn. Ikzelf verloor mijn hart op de Balkan, een stukje aardkloot al te vlug vereenzelvigd met bruut etnisch geweld, maar bewoond door zeer warme mensen en begenadigd met een bijzonder interessant cultureel amalgaam van West en Oost. Als je ooit vier jaar wenst te bestuderen wat je interesseert en bereid bent om je kansen op de arbeidsmarkt hiervoor op te offeren, dan is slavistiek zeker een aanrader.

Misschien tot volgend jaar voor de filering van de master journalistiek in Brussel en aan ieder met een gegeerd diploma of met een gegeerd diploma in het verschiet, jullie zijn allemaal conformisten!

vrijdag 9 december 2011

De werklast is mij tot last.

Niet getreurd, trouwe lezers, na maanden stilte en hard thesislabeur (welja, weinig thesis en zonder labeur) is er hier een nieuwe episode van de ondertussen al 8 afleveringen tellende blog. Ironisch genoeg zal ik hierin zagen, klagen en neuten over het feit dat ik een gigantische hoeveelheid werk moet verzetten, maar op één of andere manier wel tijd gevonden heb om mijn weeklaag hierover op het wereldwijde web te smijten.

Nu goed, in feite heb ik weinig reden tot klagen. Intelligentie is namelijk al even oneerlijk verdeeld als pakweg rijkdom of drinkbaar water en gelukkigerwijs bevind ik mijzelf aan de West-Europese zijde van de gausscurve des intelligentie. Reken daar nog keer bij dat ik een richting gekozen heb, waarin het standaard is om neer te kijken op ijverige mensen en elke prof, student en de meeste assistenten uitblinken in een op Oost-Europees model geënte vorm van luiheid (er zijn wel ijverige assistenten en her en der een student die zijn best moet doen om bij te benen, maar dit zijn de uitzonderingen die de regel bevestigen) en eigenlijk zou ik geen reden mogen hebben tot klagen. Maar ja, blijkt dat door een ongelukkige samenloop van omstandigheden (zijnde minors en keuzevakken) ik volgende week in een tijdspanne van nauwelijks 48u een test Russisch, een presentatie Grieks (in het Grieks! De taal van een failliet en met grafitti beklad land, waar de mode is blijven steken in de jaren '80 en de beschaving haar hoogtepunt kende in 500 VOOR Christus!) en een presentatie over ikonen. Wat doet een mens dan? Neen, niet werken tot je er bij neer valt, maar zijn ongenoegen uiten in de anonimiteit van het internet (jawel, ik weet dat jullie mijn naam weten, maar wat doe je eraan?)!

Het goede nieuws is dat mijn paper Grieks voor bovengenoemde presentatie zo goed als af is, het slechte nieuws dan weer dat ik voor de completie van deze werkelijk Herculeaanse taak twee uur lang tête à tête heb moeten zitten met "i kiria Kaskandiri" oftewel mevrouw Kaskandiri, voor jullie analfabeten. Evanthia Kaskandiri is het Griekse equivalent van een locomotief voorzien van een fusiereactor en die bovendien bergaf gaat. Je kan je best doen om haar enigszins af te stoppen, maar uiteindelijk word je meegesleurd of omvergereden. Twee uur lang werd elke zin die ik geproduceerd had in de taal van Kavafis, Seferis en Elytis geanalyseerd, afgebroken, heropgebouwd, nogmaals afgebroken, nogmaals heropgebouwd, geschrapt en herschreven tot er een zin staat die door elke hellenofoon begrepen kan worden, ongeacht of hij zich aan de Hoorn van Afrikazijde van de bovengenoemde gausscurve bevindt of toch aan de eerder aan de meer welvarende, minder evenaar-achtige regionen van zelfde gausscurve. Helaas blijkt keer op keer dat Giannis met de pet weinig interesse vertoont voor de nuances van de literatuurwetenschap, zelfs als deze nuances op schitterende wijze in zijn eigen taal worden opgesteld. En dat allemaal omdat hij geen geld heeft om zijn appartement noch de behandeling van zijn aan leukemie lijdende oudste kan betalen, de arrogante, werkloze eikel!

Nu goed, mijn gal is gespogen, mijn vitriool heeft nog maar eens enkele honderduizend bytes van internetschap weggebrand en mijn werklast roept mij tot verdere Herculeaanse taken.

Dank voor het lezen! Het eeuwig paradijs zou uw deel zijn, maar het bestaat niet. Peace out!

dinsdag 23 augustus 2011

Obesofobie, eclecticisme en hooligans

Rotterdam, vrijdagavond laatstleden. Een overvolle trein tuft het hoofdstation binnen. Een drietal onwennige Belgen, waaronder ondergetekende, stappen uit voor een vriendenbezoek. De genaamde J.Z. heeft namelijk de voorbije twee maanden in de Nederlandse grootstad doorgebracht met een doorgedreven antropologisch onderzoek naar de Nederlandse identiteit en met stage lopen bij de krant NRC Handelsblad. Aangezien deze voormalige eeuwige student in september de academische circuits verlaten zal en zich in de rangen van het keurkorps van de journalistieke roeping zal begeven (of toch zeker de rangen van de Knack-redactie), was het opportuun om deze nog een keer te bezoeken alvorens hij zijn studentikoze zuipen mildert (getuige zijn dagelijkse consumptie van tonic, zonder gin!). En daarenboven, heeft een mens dan een excuus nodig voor het inleggen van een epische weekendtrip?

De plaats van deze drie dagen durende bacchanaal, Rotterdam, zou door een voorzichtiger man als “architecturaal eclectisch” worden bestempeld. Voorzichtigheid is mij evenwel net zo vreemd als een voorliefde tot dansen in hotpants op de tonen van ABBA en dus hou ik het maar op “amalgaam van postmodernistische pogingen om het begrip “lelijkheid” te herdefiniëren”. Rotterdam, beste lezer, is het omgekeerde van Parijs: de gebouwen zijn er lelijk, maar de mensen vriendelijk. Hun Hollands accent neem je er dan maar bij en gelukkigerwijs beschikt elk café over minstens één soort echt, en dus Belgisch, bier. Geen druppel van het preutenvocht dat de Hollanders bier noemen heeft onze lippen beroerd, waar ik best wel trots op ben. De keerzijde van de medaille is wel dat de prijs voor dergelijk drinkbaar geïmporteerd bier navenant hoger is, maar wat zou het? Zelfs Belgen hebben hun nationale trots.

Onze vele bezoeken aan de plaatselijke horeca werden, voorspelbaar genoeg als je vier mannen met een ontregeld moreel kompas en te weinig empathie bijeen steekt, opgeluisterd door humor die op z’n zachtst gezegd meedogenloos is. Eén van ons echter, meester-riooljournalist en -charmeur M.D., stak hierbij zijn haat jegens corpulente vrouwen niet onder stoelen en banken. Toen de bediening verzorgd werd door een gezettere dame, keek hij deze aan met diep minachting en noemde haar in haar pafferig gezicht en in het Oost-Vlaams “Vette sjtèk”. De dame was hier, begrijpelijk, niet mee opgezet en begon spontaan aan een nieuwe vreetbui comfort eating. Voor M.D. was de toon gezet en blikken van onverholen obesofobie volgden iedere waggelende medemens die ons pad kruiste en dit viel vrij vaak voor, gezien onze gewoonte om uitgebreid te brunchen in de Burger King, waar hart- en vaatziekten thuis zijn en helaas het dichtste dat je in Nederland bij een gastronomische maaltijd raakt.

De volkscultuur van de grootste havenstad in West-Europa valt samen te vatten in één leuze, vaak gescandeerd door het supporterslegioen van Feyenoord, de lokale voetbalploeg: “Rotterdam! Hooligan!” en wij, als ware culturele kameleons, hebben ons deze mooie uiting eigen gemaakt. Want, beste lezer, en met deze laatste bedenking wil ik eindigen, in schoonheid is wellicht wat hooggegrepen, maar waarheidsgetrouw toch zeker wel: als Hollanders in Antwerpen met hun zatte kloten tegen de kathedraal mogen urineren, dan mogen wij bij het binnentreden van elke Rotterdamse drankgelegenheid een luidkeels "Belgijuuuuh!" slaken. (wij zouden ons naar alle waarschijnlijkheid tegen de kathedraal ontlast hebben, maar deze bevond zich niet op onze terugweg).

Tot gauw met meer verslagen over openbare dronkenschap en net geen zedenschennis!

maandag 18 juli 2011

Vakantiejobblues

Zoals reeds genoegzaam geweten is, is mijn voornaamste bron van inspiratie woede vanwege de wereld in het algemeen en mijn dagelijks leven in het bijzonder. Welnu, de zomermaanden brengen behalve warm weer (nu ja, in voorgaande jaren althans) ook een vakantiejob met zich mee. En een vakantiejob frustreert mij mateloos, maar is absoluut onvermijdbaar, aangezien mijn ouders hun geld liever spenderen aan reisjes naar het buitenland dan aan een arbeidsloze zomer voor de ondergetekende. Resultaat: een blogbericht na een slordige twee maand stilte.

Mijn vakantiejob speelt zich af, zoals de voorbije twee jaar, in het pittoreske dorpje Gits, een onbetekenend geval diep in West-Vlaanderen. Eventjes na de Tweede Wereldoorlog werd daar een staalverwerkingsbedrijf gesticht met de welluidende naam SADEF (geen idee waar het acroniem zou moeten voor staan). Op heden is het een zeer respectabel bedrijf geworden en beslaat de oppervlakte van de fabriek 3/4 van Gits (ruwe schatting).Op het eerste zicht zou ik mij er als een vis in het water moeten voelen: voertaal is algemeen West-Vlaams, de humor neigt naar uitlachen, bestrooid met her en der een vrouwonvriendelijke uitlating en de voornaamste gespreksonderwerpen beslaan voetbal en de Tour de France. Edoch, niets is minder waar!

Na een dagje in veiligheidsschoenen (jobstudenten krijgen een paar dat, waarschijnlijk om kosten te drukken, geen binnenzool heeft) heeft een mens al nieuwe inzichten verworven in het lijden van door één of andere megalomane dictator vervolgde burgers. Daarenboven is het werk dat dient verricht te worden meestal vrij tot ongelooflijk geestafstompend. Ik ben een man van vele talenten, maar handenarbeid en praktisch denken zijn mij even vreemd als bescheidenheid. Ik redeneer altijd in termen van "Daar heb ik later wel personeel voor.". Zodra ik toegeef (want een mens komt daar niet ongevraagd voor uit) dat ik slavistiek studeer of - hoe kom ik erbij - soms wel eens een boek lees, word ik aangekeken alsof ik net heb verklaard dat ik als hobby oude dames onder voorbijrijdende trams duw. Ik zei het al eens: toen Sartre zei "L'enfer, c'est les autres", vergiste hij zich schromelijk. "L'enfer, c'est le vakantiejob".

Ik kan mij evenwel optrekken aan het feit dat ik nu geld krijg om vroeg op te staan, een privilege waar men de UGent grof geld moet voor betalen. Maar toch, zodra de vakantiejob en de daarbijhorende blues zich aanmelden, heb ik al wederom zin om naar Gent te vertrekken. Daar kan men nu eenmaal dingen doen die ik verkies boven vakantiejobben: uitslapen, drinken, zeveren op café, examens afleggen...

woensdag 20 april 2011

Theorie van de intellectueel billijke verdeling der goederen

Zoals reeds duidelijk mag zijn uit voorgaande episoden van deze weergaloze blog, erger ik mij vaak mateloos aan deze aardkloot en zekere gebeurtenissen die er zich op af spelen. Daarenboven, beste lezer, ben ik vrij snel afgeleid en ben ik geneigd om mijzelf nogal snel een pauze te gunnen, waardoor pakweg een bachelorpaper schrijven een werk van lange adem wordt. En dat al helemaal als je tussendoor nog eens de wereld moet wijzen op de vele onrechtvaardigheden die er zich op af spelen bij monde van een blog. Edoch, beste lezer, er zijn zeldzame ogenblikken waarop mijn scherpe geest, mijn verontwaardiging en mijn schrijverspen elkaar moeiteloos vinden en dit is er zo één. Het product van mijn verdorven brein dat ik aan u wil uit de doeken doen, heet, zoals dit bericht, de "theorie van de intellectueel billijke verdeling der goederen".

Ik geef toe, een wat lange titel misschien, maar soms kan noch hoeft een titel laconiek te zijn. De achterliggende gedacht van mijn theorie is eenvoudig: de grootte van het persoonlijk kapitaal moet begrensd worden op basis van intelligentie. Begrijp mij niet verkeerd, dames en heren, ik ben zo rood als een rosse die in slaap is gevallen in de Sahara zonder voordien een bad te hebben genomen in zonnecrème van industriële sterkte. Arbeiders die aan hun veertigste hun rug hebben kapot gelabeurd mogen van mij best voldoende geld krijgen om de rest van hun dagen in betrekkelijke welstand door te brengen. De mensen waar mijn theorie zich op concentreert, zijn de bekende voorbeelden: voetballers, filmsterren, popsterren, lottowinnaars, zonen en dochters van stinkend rijke ouders en dergelijke meer. Van mij mogen deze mensen ook hun kost verdienen, maar niet de obscene hoeveelheden die ze nu voor een minimum aan inspanning in de schoot krijgen geworpen, want ze zijn, helaas, vaak intellectueel onvoldoende gewapend om met deze rijkdom om te gaan.

Misschien wat kort door de bocht hoor ik u denken, maar volgens mij zelfs noodzakelijk. Er zijn legio voorbeelden van mensen, die zonder dat ene verwaarloosbaar talent naar alle waarschijnlijkheid zouden vallen in de zeer brede categorie "margi's" (en dat vaak ondanks het verwaarloosbare talent nog steeds doen), maar die door een speling van het lot wel deze sommen verdienen en er niet mee kunnen om gaan. Ik geef u gaarne enkele voorbeelden:
Britney Spears: prototype "white trash", dat door een combinatie van plat commercialisme en een afkeer van verhullende kledij miljoenen schepte, maar hier uiteindelijk onderuit aan ging en ook een afkeer begon te ontwikkelen voor ondergoed, zeep en veilige seks. Nu door een rechter als wingewest toegewezen aan haar vader.
Jonathan Legear: voetballer met het nodige talent als het gaat over tegen een bal shotten, maar die helaas zichzelf had opgesloten in het toilet toen het gezond verstand werd uitgedeeld. Tatoeëerde "vini vidi vici" op zijn arm in de waan dat dit correct Latijn zou zijn (Jonathan zou nog geen correct Latijn herkennen, moest het hem met een bord waarop staat "Ik ben correct Latijn" over het hoofd slaan) en parkeerde daarna zijn ferrari in een garage van iemand anders via de zijmuur. Heeft ondertussen waarschijnlijk al weer een ander model aangeschaft.
Paris Hilton: inhoudsloze, aan anorexia lijdende bimbo, waarvan de vader toevallig multimiljonair is. Is de definitie van "famous for being famous". Zoog zich een weg naar heel wat van 's werelds harde schijven en maakte via muziek en reality show de wereld duidelijk dat succes helemaal niet afhangt van talent.
Mario Balotelli: opnieuw een voetballer, deze keer met aanzienlijk meer talent dan zijn voorgaande collega op deze lijst, maar recht evenredig achterlijker. Slaagt er niet in om een trainingshesje aan te trekken, begaat even dwaze als gevaarlijke overtredingen op het voetbalveld, bekogelde een jeugdploeg van zijn club met darts (!) en verdient per baltoets meer dan wij samen alles bijeen ooit zullen verdienen.
Koningshuizen: historische inteeltfossielen die in sommige staten nog altijd "functioneren", gevoed door dotaties (lees "uw belastingsgeld"). Toegevoegde waarde nihil. Zie ook: adel.
François Sterchele: misschien beetje een controversiële toevoeging aan de lijst, maar laten we wel wezen, als François paar honderdduizenden euro's minder had verdiend om die bal tegen de netten te prikken, had hij naar alle waarschijnlijkheid geen ferrari gekocht en had hij zich niet eerst te pletter gezopen om zich daarna te pletter te rijden.

U ziet: een mooie bloemlezing uit een ellenlange lijst. De echte onrechtvaardigheid is echter dat terwijl deze geld scheppen alsof het slijk was, de hoogopgeleiden van deze wereld (de ingenieurs, geneeskundigen, wetenschappers, slavisten...) het met veel minder moeten doen, terwijl net deze wel over het nodige intellect beschikken om met dergelijke sommen om te gaan. Een fout in de structuur van onze wereldmaatschappij als je het mij vraagt en die ongetwijfeld nog levens zal kosten! Daarom luidt mijn credo:

Red de margi! Geef mij zijn geld!

Uw bescheiden dienaar, die zijn wat uit de hand gelopen pauze nu maar weer stop zet.

woensdag 6 april 2011

De NMBS-conducteur

Vele zaken maken mij wel eens kwaad, maar er is weinig of niets dat kan tippen aan de pure, onversneden, rauwe haat die een NMBS-conducteur in functie aan mij kan ontlokken. Het bloed slaat aan de kook binnen mijn hopeloos dichtgeslibde aders, mijn met wallen omkranste ogen puilen uit en naar verluidt snijdt er wel eens een bliksem door de hemel, gevolgd door een dreigende donderslag, hagelbuien, windhozen en vulkaanuitbarstingen.

Ik ben geen onmens, beste lezer, de meeste conducteurs krijgen van mij een aanmoedigende glimlach en honderd procent medewerking. Maar dat zijn niet de conducteurs waar ik het over wens te hebben, brave mensen die slechts hun job naar het volle van hun, toegegeven, wat beperkte vermogens wensen uit te voeren. Mijn haat is gevestigd jegens de strebers van het conducteurskorps. Mensen die hun uniform met te veel liefde dragen, die zich vasthouden aan de letter van de reglementen, die achteraan de rij stonden toen het gevoel voor humor werd uitgedeeld, maar vooraan de rij van de twijfelachtige lichaamsgeuren.

U kan ze het best herkennen aan (ik geef een gemiddelde doch lichtjes subjectief gekleurde beschrijving) hun vettige halflange lokken, waar af en toe een verdwaalde vlieg zichzelf in vast vliegt om er te sterven aan een gebrek aan voedsel of levend verteerd te worden door de bacteriekolonies die elders nergens dergelijke vruchtbare voedingsbodems vonden; overmatig gebruik van aftershave om hun hopeloze hygiënische toestand te verdoezelen en ofwel een gevulde bierbuik, ofwel een pokdalig gezicht met puisten die des mans puberteit met enkele jaren hebben overleefd.

Maar deze fysieke anomalieën verzinken in het niets bij de enorme psychologische lasten die zulke mensen dragen. Gepest op school wegens chronisch acute halitose, overgewicht, stotterij, sociale handicaps, fysieke handicaps, religieus fanatisme en/of simpelweg dom zijn, thuis geslagen door hun moeder, hun vader, hun stiefmoeder(s), hun stiefvader(s), hun draagmoeder, hun broer(s), hun zus(sen), de buren, de postbode en/of de kuisvrouw. Voor dergelijke sociale paria's is de keuze beperkt: beschutte werkplaats, psychiatrische instelling of de spoorwegen. De NMBS op haar meest altruïstisch.

Het zijn deze chromosomaal gedegenereerden die mensen uit eerste klasse smijten, zelfs al is de trein tot in de nok gevuld, en dan het lef hebben om te zagen over het feit dat ze hun BMI van 50 niet langer doorheen de wandelgang van de trein kunnen sleuren. Het zijn deze ingegroeide teennagels van de mensheid die met een merkbaar genot mensen boetes geven omwille van het zich vergissen van datum op hun campuskaart. En het zijn deze die elke week opnieuw op hun bokkenpoten de lijn Gent - De Panne patrouilleren, vele aangetekende brieven aan het adres van de NMBS vanwege mijn arts met betrekking tot mijn met rasse schreden naderende kransslagaderbreuk ten spijt.